Onlangs kwamen onze engineers bij elkaar om een onderwerp te bespreken dat steeds urgenter wordt: soevereine cloudinfrastructuur. We spraken over Europese cloudoplossingen, de digitale onafhankelijkheid van Nederland, en onze huidige afhankelijkheid van Amerikaanse cloudproviders. In deze blog delen we de belangrijkste inzichten uit dat gesprek – én de volgende stappen die we gaan zetten.
Ons gesprek begon met een opvallende constatering: in de media gaat het vrijwel altijd over de “grote drie” Amerikaanse cloudproviders – Microsoft Azure, Amazon Web Services en Google Cloud. Zij domineren de markt, maar recente geopolitieke ontwikkelingen roepen steeds meer vragen op over de digitale soevereiniteit van Europa.
De herverkiezing van Donald Trump heeft de spanningen tussen Europa en de Verenigde Staten opnieuw aangewakkerd. Hoewel de VS een belangrijke bondgenoot blijft, groeit de zorg over onze bijna volledige afhankelijkheid van Amerikaanse cloudinfrastructuur – bij zowel overheden als bedrijven in heel Europa.
Die zorg werd heel tastbaar toen de regering-Trump actie ondernam tegen een hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof in Den Haag en diens e-mailtoegang werd geblokkeerd.
Dat kon, omdat het Strafhof gebruikmaakt van Office 365 – een Microsoft-dienst die valt onder Amerikaanse jurisdictie en beleid.
Het incident toont een ongemakkelijke realiteit: onze digitale infrastructuur kan worden beïnvloed door buitenlandse politieke beslissingen, zelfs als Nederland daar geen directe rol in speelt.
Wanneer een bondgenoot zelfstandig essentiële digitale diensten kan uitschakelen, is dat een serieus risico voor onze digitale autonomie.
Wij zijn niet de enigen die deze afhankelijkheid zien. De website european-alternatives.eu – gelanceerd in december 2024 – zag een sterke toename in bezoekersaantallen (zie afbeelding hieronder). Dat laat zien dat de belangstelling voor Europese cloudalternatieven snel groeit.
Ook Bert Hubert, cybersecurity-expert en voormalig AIVD-toezichthouder, heeft herhaaldelijk opgeroepen tot actie om deze afhankelijkheid te verminderen.
Hoewel geopolitiek de aanleiding was, zijn we uiteindelijk techneuten – dus we deden wat we het liefst doen: we gingen zelf aan de slag.
We maken momenteel vooral gebruik van Azure, met af en toe een uitstapje naar AWS of Google Cloud. Om alternatieven te kunnen vergelijken, moesten we eerst bepalen welke functies voor ons essentieel zijn.
Met onze DevOps-focus op Kubernetes werd al snel duidelijk waar het om draait. Naast container orchestration gebruiken we Azure Functions en verschillende dataservices. En ja, onze CTO heeft nog steeds die ene Java-applicatie draaien voor €0,01 per maand.
Na ons overleg kwamen we tot deze kernfuncties van een cloudplatform:
Met european-alternatives.eu als startpunt vonden we op dat moment 12 Europese providers – en het aantal groeit snel. Drie sprongen er meteen uit:
Onze collega Noud testte de Kubernetes-mogelijkheden van OVH Cloud. De resultaten waren positief: eenvoudig op te zetten, goed gedocumenteerd en prima performance.
Met Terraform draaide hij succesvol een Kubernetes-cluster uit met de OVH-provider. De uitrol van een simpele nginx-app werkte vlekkeloos.
Een kleine kanttekening: de benaming van regio’s zou wat intuïtiever mogen zijn – dat zou migraties vergemakkelijken.
Dion ging aan de slag met Stackit, wat iets complexer bleek. Stackit was oorspronkelijk bedoeld voor intern gebruik binnen de Schwarz Group en is niet volledig publiek beschikbaar.
Na contact met Stackit-engineers op KubeCon London kregen we toegang. Het platform draait op OpenStack en biedt compute-, storage- en Kubernetes-infrastructuur. De enterprise-achtergrond is duidelijk zichtbaar. Verdere tests volgen binnenkort.
Onze CTO Bouke nam de proef op de som en probeerde zijn wekelijkse Java-applicatie van Azure Functions naar een Europees alternatief te migreren.
Dat bleek lastiger dan verwacht: Java-support ontbreekt vaak, en sommige aanbieders vereisen dat scripts binnen Kubernetes draaien – wat de kosten flink verhoogt voor simpele taken.
Dit wijst op een groeimogelijkheid: meer taalondersteuning en eenvoudigere serverless-opties in de Europese cloud.
Op basis van onze eerste verkenning hebben we drie vervolgstappen gedefinieerd:
Europese cloudproviders lopen qua functionaliteit en ecosysteem nog achter op de “grote drie”.
Toch zien we veelbelovende ontwikkelingen: de basisdiensten zijn volwassen, en steeds meer providers breiden hun portfolio uit met specialistische oplossingen.
Wat Europese aanbieders wél bieden, is iets dat steeds waardevoller wordt: volledig Europese hosting met ingebouwde naleving van Europese regelgeving en privacywetgeving.
Het gaat dus niet alleen om datasoevereiniteit, maar ook om voorspelbaarheid en onafhankelijkheid.
We verwachten niet dat bedrijven massaal morgen overstappen van Amerikaanse naar Europese clouds. Zulke migraties vergen tijd, planning en overtuiging.
Maar bij CINQ willen we voorbereid zijn op verschillende scenario’s:
De kern is voorbereiding: weten wat er speelt, de alternatieven kennen, en technisch klaarstaan om te handelen wanneer het moment daar is. Of dat volgend jaar is of over vijf jaar – wij zorgen dat we er klaar voor zijn.